De ouder wordende stem

Heleen Steenbergen & Rob Borst

Dat Nederland vergrijst iets niets nieuws. In de hele samenleving neemt het percentage ouderen toe. Alle delen van de maatschappij delen in die ontwikkeling en dus ook koren, kerken en cantorijen. De cantor van nu heeft hoe dan ook te maken met stemmen die minder lenig zijn dan voorheen. In 2006 organiseerde het Centrum voor de Kerkzang een studiedag voor de regionale contactpersonen rond dit onderwerp. Heleen Steenbergen, zangpedagoge en cantrix, leidde het onderwerp in, Rob Borst verzorgde een practicum. Hieronder een geactualiseerde versie van hun verhaal.

Het proces van het ouder worden van mensen manifesteert zich in veranderingen in anatomie en fysiologie, zoals verbotting en vervorming van het kraakbeen, verkalking van het botstelsel (osteoporose), toenemende verslapping van de spieren, uitdroging van de weefsels, een verminderde stofwisseling, veranderingen in het zenuwstelsel, verminderde doorbloeding en wijzigingen in de hormonale huishouding. Het gaat hier om een rijpingsproces dat voor een ieder mens verschillend verloopt en dat dus niet altijd even snel verloopt. Niet alle mensen verouderen bovendien in dezelfde mate.

Aan de andere kant kunnen we deze veranderingen in het lichaam niet tegen gaan, we zullen ze moeten accepteren. Daarbij zal men de grenzen van het kunnen nauwkeurig moeten verleggen en zich moeten aanpassen aan de veranderde situatie.

De stem

Het proces van ouder worden gaat de stem niet voorbij. De ontwikkeling van de stem gaat globaal als volgt. Het spierstelsel van de stembanden ontwikkelt zich bij de mens het laatst. Denk maar aan de jongensstem die op ± 12-jarige leeftijd begint met muteren, hij krijgt dan ‘de baard in de keel’. Omstreeks het twintigste levensjaar is de stem pas op zijn top, 100 % dus.

Vreemd genoeg begint ditzelfde spierstelsel als eerste weer te degenereren. De spiervezels nemen in aantal af en ook veranderen ze langzaam in bindweefsel. Dit verouderingsproces verloopt zodanig dat vanaf ± 55 tot 60 jaar de stem kenmerken vertoont die herkend worden als ‘de oudere stem’. Deze kenmerken zijn onder meer:

  • verkalking en verandering van de botstructuur (dus ook in het strottenhoofd en de borstkas)
  • verslapping van de spieren (stembanden zijn ook spieren)
  • verminderde doorbloeding (dus ook in het gehele strottenhoofd)
  • wijzigingen in de hormonale huishouding (en dat heeft zeker invloed op de vrouwenstem).

In dit rijtje mag de afname van de gehoorsfunctie niet ontbreken, omdat deze direct invloed heeft op het klinkend resultaat. Vanwege dit alles kost het zingen op oudere leeftijd meer moeite zonder dat het een beter resultaat oplevert.

Het zingen

Hoe wordt dit proces bij het zingen ervaren? De lichamelijke veranderingen leiden tot vermindering van precisie, snelheid, bereik, uithouding, coördinatie, stabiliteit, kracht. Bij de stem verandert de omvang, hoge tonen zijn moeilijker onder controle te houden of verdwijnen zelfs geheel; lage tonen breiden uit. Verder wordt de stemkleur donkerder, de vitaliteit van de stem wordt minder, de glans of helderheid neemt af en er ontstaat dikwijls meer vibrato. Daarnaast neemt de longcapaciteit af, het op één adem uitzingen van een regel wordt moeilijker, men is eerder vermoeid, er kan heesheid ontstaan. Soms is er sprake van ‘schorretjes’ op de stem, de articulatie wordt slapper en ook kan de stem onvast worden, met kan niet meer ‘op stem komen’. Verder kan de stem gaan  vibreren. Oudere koorzangers zijn bovendien vaak niet meer in staat langdurig fortissimo te zingen.

Opvallend is dat de vrouwenstem eerder last heeft van het ouder worden dan de mannenstem. Het gebruik van de spreekstem blijkt daarbij van grote invloed te zijn op de mogelijkheden van de zangstem. Wanneer een sopraan altijd een lage spreekstem heeft gehad zal ze bij het ouder worden meer moeite hebben met hoog zingen. Een sopraan met een hogere spreekstem daar en tegen zal gemakkelijker hoog kunnen blijven zingen. Als gevolg van het verouderingsproces verliest de vrouwenstem veelal aan hoogte, terwijl de mannenstem dikwijls juist hoog en ijl wordt. We kunnen dit duidelijk horen aan de spreekstemmen van bejaarde mensen.

De praktijk

Wat betekent dit voor de praktijk? De gemiddelde leeftijd binnen onze cantorijen neemt steeds meer toe, maar hoe gaan we daar mee om? Het aanwezige stemmenmateriaal moeten we immers zo goed mogelijk op peil houden. Dikwijls heeft de oudere stem niet genoeg aan ‘gewone’ inzingoefeningen. Dit betekent dat het inzingen nog meer doelgerichte oefeningen moet bevatten om de conditie van de stem te behouden. Dat wil zeggen, oefeningen die gericht zijn op:

  • Meer aandacht voor een goede houding. Ouderen hebben een natuurlijke neigen om wat gebogen te gaan lopen en staan; voor zover mogelijk moet dat bij het zingen voorkomen worden. Oudere koorzangers zullen minder lang achter elkaar kunnen staan en er zal relatief vaak zittend worden gezongen; aandacht voor een goede zanghouding bij het zitten is dus ook van belang.
  • Meer aandacht voor een natuurlijk ademhaling; vanuit de uitademing wachten op een nieuwe impuls (niet ‘adem halen’ maar ‘adem laten komen’).
  • Aandacht voor het spreekgedrag; we zagen al dat het spreekgedrag van grote invloed is op de (on)mogelijkheden van de zangstem. De spreekstem wordt qua omvang kleiner en het is van belang dus ook de spreek stem te trainen: afwisselend hoog en laag spreken. Het middenrif wordt daarbij zo los mogelijk gehouden.
  • Aandacht voor de flexibiliteit van de stem; oefeningen die de souplesse van de stem bevorderen zoals glij-oefeningen vanuit het midden van de stem.

Voor de praktijk zelf is verder ook van belang:

  • Zorg dat tekst en muziek goed leesbaar zijn. Zorg voor vergrotingen voor die zangers die dat nodig hebben.
  • Let op de omvang van de muziek; zeer lage of zeer hoge noten vallen buiten de mogelijkheden van de oudere stem.
  • Houd er rekening mee dat lang aan te houden noten om goede ademsteun vragen, terwijl dat bij de oudere stem juist een probleem is. Stukken met hoofdzakelijk ‘lange-noten-passages’ zijn minder geschikt.
  • Bouw in de repetitie voldoende rust in want de oudere stem heeft regelmatige rust nodig.
  • Laat alle koorleden een flesje water meenemen om regelmatig iets te drinken; ook dat heeft de oudere stem nodig.

Ook voor de stem geldt het spreekwoord ‘rust – roest’, dus om zo lang mogelijk te kunnen blijven zingen is bezig blijven, actief zijn, je stem blijven gebruiken, van het grootste belang. Blijf dus uitdagingen aanbieden. Zolang iemand zich prettig voelt, bewust met zijn of haar stem omgaat, zal hij of zij met plezier in de cantorij kunnen blijven zingen.

Literatuur

Elisabeth Bengtson-Opitz, Anti-Aging für die Stimme. Ein Handbuch für gesunde und glockenreine Stimmen. Uitg. Timon Verlag Hamburg. Twee delen: ISBN: 978-3-938335-20-8 (dl. I), ISBN: 978-3-938335-21-5 (Dl. II).